Ter hoogte van de kerktoren van Stoningham start de camera zijn verkenning van een idyllisch stadje dat baadt in heftige herfstkleuren en zich etaleert als een oase van rust. Een hemelsblauwe Ford Country Sedan houdt halt voor een landhuis met tuinier, witte hekjes en een herfstkleurige parasol. De kleur van dit meubel assorteert met het kapsel van de bewoonster, weduwe Cary Scott. Om Stoningham neer te zetten als het ultieme jaren 50-stadje, filmde Douglas Sirk All That Heaven Allows in levendige technicolorkleuren en koos hij voor de gekunsteldheid van de Universal-studio’s. Ron, de in deze beginscène onopvallende tuinman, is een natuurkracht die Cary doet opleven. Hun liaison ontluikt via de minzame gebaren van de jonge tuinier-gentleman. Een goudgeel takje van de Chinese koelreuteria, door hem gesnoeid, verdient meteen een ereplek in een vaas op Cary’s bureau. Hij herstelt voor haar een gebarsten theepot, want ze houdt zo van Wedgwood-porselein. Ze belandt in zijn armen nadat ze schrikt van een opvliegende tortelduif. Dit romantisch parcours culmineert in Rons huwelijksaanzoek, wat meteen het einde ervan inluidt: ‘In een plaats als Stoningham kan je conventies niet negeren’. De goegemeente, gepersonifieerd door roddeltantes en afgewezen mannen, verspreidt hatelijke roddels. Deze verbale gifwolk is zo toxisch dat ze ook haar zoon en dochter aantast. Haar kinderen menen zelfs dat een nieuwe tv – de ideale compagnon voor miss lonelyhearts – een heilzaam alternatief biedt. De reflectie van Cary in het tv-scherm oogt vreselijk. Wij zien hoe zij zichzelf ziet: eenzaam, grauw en lusteloos. Sirk verbeeldt dit conflict tussen individu en maatschappij via kleurcontrasten en onderbelichting. De twee dominante kleuren, blauw en geeloranje, worden in talloze shots tegenover elkaar uitgespeeld, als een weerkerende veruitwendiging van Cary’s innerlijke strijd tussen goudgele liefde en koel-blauwe conventie. In een scène waarin de emoties hoog oplaaien, gaat Sirk nog een stap verder: Cary’s dochter Kay, in tranen door de roddels, beleeft haar verdriet in haar slaapkamer, die alle kleuren van de regenboog aanneemt. Sirk komt hiermee weg dankzij een mise-en-scène-vondst: de kamer is opgeluisterd met een kleurrijk glasraam. Via een ander stijlmiddel, volledige kleurloosheid, bereikt Sirk een gelijkaardig resultaat. Kwetsbare gesprekken houden de geliefden vaak voor een groot raam, wat voor tegenlicht en schaduw zorgt. Op het meest pijnlijke moment transformeert Cary’s gelaat zich tot een peilloze zwarte vlek tegenover een blauwwitte achtergrond. All That Heaven Allows paart stilistische creativiteit aan scherpe kritiek op de huwelijkswaarden van de bourgeoisie. Omfloerst biedt de film een aanzet tot meer kritiek, in de vorm van dubbelzinnigheden over homoseksualiteit. In Far From Heaven, een hommage aan Sirk, gaat Todd Haynes op die ingeslagen weg verder. Tim Deschaumes | |