De X van Xenofilie
Abecedarium
X van Xenofilie
Neen, geen vergissing! Het woord bestaat wel degelijk, maar xenofobie lijkt qua populariteit het schaamteloos te halen van dit prachtige alternatief, de xenofilie. Een vlugge, indicatieve test is een bescheiden zoektocht op Google. Xenofobie: achthonderdzestigduizend treffers, terwijl xenofilie er maar vijfduizendvijfhonderd oplevert. Een verhouding van afgerond één op honderdzesenvijftig. Zoals de uitdrukking gaat: ga er maar aan staan! Laat dat precies zijn wat ik in deze column wil doen, eraan gaan staan. Hoe in hemelsnaam zou je de xenofiel, de vreemdelingenkoesteraar, kunnen verdedigen tegen de xenofoob, de vreemdelingenhater?
Om te beginnen is er het historische argument. Grof samengevat: van de middeleeuwen naar de renaissance zonder de bijdrages van de Arabische cultuur, wat zou dat gegeven hebben? Weg met de impact op de wiskunde, de wetenschappen, de geneeskunde, de theologie, de filosofie en de kunsten. Algebra, algoritme, alchemie, alcohol, alambiek, almanak … de ‘al’ vooraan verraadt meteen de Arabische oorsprong, en vergeten we uiteraard niet het woord ‘cijfer’. Let wel, ik ben niet naïef. Er is ook oorlog gevoerd, er is gestreden en er is gevochten. Toch hebben de ideeën hun weg gevonden en is de kruisbestuiving mogelijk geweest, waarvan we vandaag nog altijd de vruchten plukken.
Daarbij aansluitend, wat is de xenofoob toch een raar wezen. Hier ‘bij ons’ is de vreemdeling niet welkom maar we reizen wel naar een vreemd land om daar te genieten van een andere cultuur. Met de verwachting dat ze aldaar allemaal xenofiel zijn. Ik haat u maar u moet van mij houden, lijkt wel de boodschap. Een enigszins paradoxale situatie. Als het bovendien zo blijkt te zijn dat xenofobie een biologische basis heeft, dan is de ander ook ‘xenofoob-in-aanleg. Door de evolutie heen is het immers van belang geweest om te weten wie vriend en wie vijand is. De starthouding is best de defensieve houding: Ik ken je niet, dus bewaar maar afstand! Zullen we dit het symmetrische argument noemen? Ik probeer het mij voor te stellen: een witte reiziger komt aan in een Afrikaans land. Waarop de eerste reactie van de lokale mensen is ‘Wat kom je hier zoeken? Dat is hier wel allemaal van ons, daar heb je geen zaken mee. Spreek je trouwens de taal? Waarom sta je daar met een VISA-kaart te zwaaien?’ Zo bekeken, gaat de xenofoob, bij gebrek aan vreemdelingen hier, naar het vreemde om daar hun xenofobie te kunnen beleven. Zoals ik al schreef: ga er maar aan staan!
Het voorgaande betekent wel dat de xenofiel voor de opdracht staat om de initiële xenofobie te bezweren. Dat is een nadeel, heel zeker, maar een dat enkel wat meer inspanning vraagt. Want er staat zoveel tegenover. De xenofiel leert iets kennen dat hem, letterlijk, vreemd is, iets wat hij of zij niet kent, iets anders kortom. Is dat niet fantastisch? We kennen allemaal de uitdrukkingen: de blik verruimen, nieuwe perspectieven ontwikkelen, het eigen wereldbeeld bevragen, aanvullen en aanpassen aan het wereldbeeld van de ander. Het spiegelargument, als ik het zo mag benoemen, zegt dat zich omringen met kopieën van zichzelf weinig bijbrengt, want hetzelfde plus hetzelfde levert alleen maar meer van hetzelfde op. Aan suiker suiker toevoegen om het zoet te maken, dat klinkt behoorlijk belachelijk. Een reden, zo hoop ik toch, waarom we wel het woord ‘zoetzuur’ kennen maar niet ‘zoetzoet’. Daarmee heb ik niet gezegd dat het een gemakkelijke opdracht is. Een zelfbevraging kan voor behoorlijk wat verrassingen zorgen. Het kan zelfs onaangenaam zijn, want misschien moet je wel ideeën laten varen die jou zeer dierbaar zijn laten. Maar het is wel een sublieme oefening om tot zelfkennis te komen. En wie wil er zichzelf nu niet beter leren kennen? Als ik mag parafraseren: ‘Ken jouzelf doorheen de ander’. Neem de spiegel van de muur en sla er een gat in. Het is de ‘crack in everything’, om er even Leonard Cohen bij te halen, ‘that’s how the light gets in’. Maar niet alleen het licht is welkom, ook andere verrassende en uitdagende ideeën van anderen. Zou het geen leuk idee zijn om een nieuw subdomein van de filosofie in het leven te roepen: xenosofie. Net zoals de filosoof de liefde voor de wijsheid nastreeft en koestert, gaat de xenosoof op zoek naar de wijsheid van de vreemdeling, de andere, de onbekende, de ‘niet-zoals-ik’.
Een slotgedachte: er is een curieuze parallel te trekken met het fenomeen van heimwee. ‘Heim’ staat hier uiteraard voor huis, we verlangen naar thuis. En iedereen begrijpt dat. Ik wil niet eens beginnen aan een opsomming van alle spreekwoorden die deze gedachte uitdrukken. Maar wie kent fernweh, de tegenhanger? Thuis kijkend door het raam naar buiten – ook een gat in de muur – en daar willen zijn, niet hier. Ver weg waar je nog niet geweest bent. Lees er maar het sublieme filosofisch reisverhaal op na van de hand van Jeroen Theunissen, getiteld Ik = cartograaf.
P.S. Geheel en al terzijde: ik beken dat ik lang heb gezocht naar een woord beginnend met de letter x, dat niet ‘xylofoon’ of ‘x-stralen’ is. Nu nog de y en, neen, het wordt niet ‘yin-yang’.
Over de rubriek ‘Abecedarium’
In elk nummer van de Geus, sinds 2017, wordt een letter van het alfabet behandeld en, als je op het einde alles samen legt, krijg je een ‘abecedarium’ in prozavorm. Van Bendegem tracht in deze rubriek een soort ‘stoute’ encyclopedie te schrijven in een traditie die we al sinds de Verlichting kennen. Voltaires Dictionnaire Philosophique mag als voorbeeld gelden.