50 jaar VUB. Een gesprek met rector Caroline Pauwels.

De Vrije Universiteit Brussel (VUB) werd opgericht in 1969. Maar de geschiedenis van deze instelling reikt veel verder. Ze is onlosmakelijk verbonden met het ontstaan van de Université Libre de Bruxelles (ULB) in 1834 en de vele Nederlandstalige studenten die hier colleges volgden en hun diploma behaalden. Bovendien delen de twee universiteiten nog steeds eenzelfde visie. Daarom staat 2019 in het teken van een dubbel jubileum: 50 jaar VUB en 185 jaar ULB. Redenen genoeg dus om een bezoek te brengen aan rector Caroline Pauwels. We worden ontvangen in het rectoraatsgebouw, een ontwerp van architect Renaat Braem en bij de studenten beter bekend onder de geuzennaam de ‘sigaar’. De symboliek van het gebouw belichaamt de vrijzinnig-humanistische waarden van de VUB: een open en tolerante levensbeschouwing met het vrij onderzoek als basis.

EEN GESPREK MET RECTOR CAROLINE PAUWELS

Het principe van het ‘vrij onderzoek’ en het ideeëngoed van de Verlichting maken tot op heden nog steeds deel uit van de filosofie van de VUB. U stelt in uw publicatie Verlichting als levenskunst (ASP Editions, 2018) dat nationalisten en populisten zich tegenwoordig steeds meer opwerpen als verdedigers van de Verlichting. Daarnaast zijn er aan de andere kant van het politiek spectrum ook mensen die in naam van de multiculturele samenleving de Verlichting verwerpen, omdat deze het product zou zijn van ons westerse kolonialisme, imperialisme of wit superioriteitsdenken. Volgens u wordt er in beide gevallen onrecht gedaan aan het gedachtegoed van de Verlichting. Zou u dat nog eens kunnen toelichten?

Ik ben inderdaad vertrokken vanuit de vaststelling dat twee partijen – en wellicht zijn het er meer – met dat begrip van de Verlichting aan de slag zijn gegaan. Zo wordt door nationalisten en populisten de Verlichting verdedigd als erfgoed van onze westerse superieure beschaving. Waarmee ze willen zeggen dat wij reeds verlicht zijn en de anderen nog moeten verlicht worden. Daarom zien ze vaak immigranten uit andere culturen als een bedreiging voor de Verlichting.

Dat heeft als gevolg dat ze zich richten tegen vooral minderheidsgroepen – in het bijzonder de moslims – omdat die met ons niet dezelfde waarden zouden delen. Hierdoor vergeten ze dat onze cultuur zich ook heeft laten inspireren door heel wat wijsheid uit het Midden-Oosten. Bovendien maken ze misbruik van de Verlichting door anderen uit te sluiten en hen niet in het Verlichtingsproject te betrekken.

Maar langs de andere kant ben ik het ook niet eens met hen die de Verlichting verwerpen uit naam van de multiculturele samenleving. Want dit heeft als nare consequentie dat het vertoog van de nationalisten en populisten wordt bevestigd, namelijk dat de Verlichting een exclusieve verworvenheid is van het Westen.

In uw boek begrijpt u de Verlichting niet als een vastomlijnde periode in de geschiedenis of een doctrine, maar als een nog niet afgesloten project. Daarom spreekt u over de Verlichting als een levenskunst, als een levenshouding die we dagelijks in de praktijk moeten brengen.

Het is belangrijk de Verlichting te zien als een proces en een levenskunst die bij de mensen een attitude van (zelf)reflectie kan ontwikkelen. In die zin begrijp ik ook het vrij onderzoek. Want het is heel makkelijk om het denken van anderen aan te vallen. Veel moeilijker is het om door zelfreflectie zijn eigen blinde vlekken, vooroordelen of dogma’s te ontdekken. En het is precies door die houding dat we de Verlichting niet kunnen vastleggen in een definitie, die voor eens en altijd is bepaald.

Het is eerder een proces, dat zich nog steeds aan het ontwikkelen is. Zo waren er bijvoorbeeld in de achttiende eeuw verlichtingsdenkers die zich vrij racistisch hebben uitgelaten over onze zwarte medemensen. Dat zijn uitspraken die we in de historisch culturele context van die eeuw misschien kunnen begrijpen, maar niet kunnen aanvaarden. Want hierdoor wordt een deel van de mensheid uit het verlichtingsproject gesloten. Uiteindelijk dient men de Verlichting op te vatten als een proces waaraan iedereen kan deelnemen, en waarbij men zoveel mogelijk mensen probeert aan te sporen om zelf te denken.

Het is dan ook niet toevallig dat u de uitspraak Sapere aude of heb ‘de moed te denken’ van Kant citeert. Overigens begrijpt Kant de Verlichting reeds als een proces en zegt hij dat we niet in een verlichte tijd leven, maar in een tijd van Verlichting.

Voor mij is Sapere aude of ‘durf te denken’ – het devies van de Verlichting – nog steeds actueel. Hierbij dienen we ook onszelf in vraag te stellen, zonder te vervallen in zelfkastijding of zelfverheerlijking, en bereid zijn ook onszelf en de context waarin we denken te onderzoeken. Die attitude probeer ik ook aan mijn studenten over te dragen. Hoewel iets te weten komen soms een pijnlijk proces is, dat ons confronteert met onszelf. Het gaat om het aanleren van een houding – zo hoop ik althans – die door gebruik te maken van de rede, de wetenschap en het humanisme ons als mens wat doet vooruitgaan. Daarom kan de Verlichting nooit voltooid zijn. Zo kunnen we als mens terechtkomen in situaties van absolute verbijstering en duisternis. Overigens kan dat ook gebeuren als samenleving en cultuur: een soort van verblinding, waardoor we de dingen niet meer helder kunnen zien.

Het is heel makkelijk om het denken van anderen aan te vallen. Veel moeilijker is het om door zelfreflectie zijn eigen blinde vlekken, vooroordelen of dogma’s te ontdekken

Het siert u om die attitude ook in uw hoedanigheid als docent communicatiewetenschappen naar de studenten over te brengen. Want door de alomtegenwoordigheid van de massa- en de sociale media is het niet altijd vanzelfsprekend om vrij te denken.

Volgens mij is propaganda en beïnvloeding een verschijnsel van alle tijden. Dat was reeds het geval in de sterk verzuilde samenleving van de negentiende en twintigste eeuw, omdat men daar enkel was aangewezen op één bron van informatie. Indien we te éénzijdig worden ingelicht, dan moeten we ons hiervan losmaken en verder kijken. Maar omgekeerd dienen we ons ook te bevrijden uit de verwarring die kan ontstaan bij een overdaad aan prikkels en informatie. Daarom is voor mij het gebruikmaken van het eigen verstand en hart – want die twee sluiten elkaar niet uit – een permanente opdracht, die we telkens opnieuw en in iedere context moeten toepassen. Voor mij is het belangrijk dat we de jongeren hierop voortdurend attent maken.

Bovendien moeten we de nodige openheid tonen naar de studenten en durven toegeven dat er in ons denken als docent ook lacunes zijn. Indien men bedenkt dat de aula’s op de VUB soms worden bevolkt door vierenvijftig nationaliteiten, dan kan men zich voorstellen dat er over de Verlichting soms een ander debat wordt gevoerd dan in de Vlaamse media.

Dat brengt ons bij een ander onderwerp. De campus van de VUB vormt een eiland in de stad. Daarom wil u met uw beleid de universiteit en de studenten meer verbinden met Brussel. De diversiteit aan mensen en instellingen maakt van Brussel een kosmopolitische stad, waarvan academici en studenten veel kunnen leren. Maar volgens mij kan de VUB ook iets betekenen voor de stad. Kan u mij concrete voorbeelden geven, waarin wetenschappelijk onderzoek of andere initiatieven van de VUB een bijdrage kunnen leveren aan een beter leven en samenleven in Brussel?

Dat is een belangrijke vraag. Bij de aanvang van mijn mandaat als rector kwam ik tot de bedenking dat de drie woorden in de naam van de VUB – met name vrije, universiteit of universitas en Brussel – de identiteit van de VUB legitimeren. Over vrijheid, vrij onderzoek en het vrije denken hebben we reeds uitvoerig gesproken. De universitas heeft betrekking op de universaliteit van het verlichtingsproject als work in progress. Daarom is het zo belangrijk de universiteit met de stad te verbinden. Want ik zie Brussel niet enkel als een probleem – zoals daar soms over wordt gedacht – maar ook als een mogelijkheid. Daarmee wil ik niet ontkennen dat er in Brussel problemen zijn, maar dat mag ons zeker niet beletten om te kijken naar de mogelijkheden die er in Brussel zijn. Dat is de reden waarom ik voor een gedeelte het onderwijs op de campus naar de stad probeer te verleggen. Want voor mij is het belangrijk dat studenten ook buiten hun onmiddellijke omgeving een diversiteit aan mensen kunnen ontmoeten. Wat je als student en mens alleen maar rijker kan maken en waarvoor Brussel een uitgelezen plek is.

Het gebruikmaken van het eigen verstand en hart – want die twee sluiten elkaar niet uit – is een permanente opdracht, die we telkens opnieuw en in iedere context moeten toepassen

We organiseren onder de naam weKONEKT.Brussels jaarlijks een week extra muros lessen. Vorig jaar werd er tijdens die week college gegeven op zestig verschillende locaties en gingen er vierduizend studenten naar de stad. Dit initiatief gaan we dit jaar zeker hernemen en uitbreiden. Overigens gaat het niet om een éénmalige gebeurtenis, want binnen sommige opleidingen krijgen studenten reeds voor langere tijd les buiten de campus. Bovendien hebben we voor het tweede jaar ook onze eigen stadscampus: de Ravensteingalerij. Ook openen we het academisch jaar in de BOZAR en voor de studenten doen we dat nog eens over met Mindblowers in de KVS.

Maar het werkt ook in omgekeerde richting. Zo werden er door onze onderzoekers contacten gelegd met bedrijven en instellingen, waardoor die bijvoorbeeld een concrete bijdrage kunnen leveren aan de mobiliteit en luchtkwaliteit van Brussel. Uit de samenwerking met Het Verbond van Belgische Ondernemingen is dan weer een leerstoel ontstaan. Natuurlijk is we.KONEKT.Brussels een project dat we maar stapsgewijs kunnen realiseren.

U heeft meerdere keren laten blijken dat ook kunst een bijdrage kan leveren aan een betere en meer humane wereld. Volgens u heeft naast de rede, de wetenschap en het humanisme ook het ‘possibilisme’ een aandeel in de Verlichting als levenskunst. Zo stelt u dat we een zeker utopisch elan meer dan ooit nodig hebben. Zou men kunnen stellen dat u precies op dat punt in de kunst een bondgenoot vindt? In de zin dat ook kunstwerken een horizon van (fictieve) mogelijkheden openen en daarmee laten zien dat alles wat is, ook anders kan zijn. Misschien kan kunst ons helpen bij het lenigen van de nood aan maatschappelijke verbeeldingskracht.

Ik beschouw kunstenaars en wetenschappers als verkenners, die vooruitlopen op onze samenleving. Wat ze gemeenschappelijk hebben, is dat ze de werkelijkheid ondervragen vanuit een verwondering en hierbij ook hun verbeelding gebruiken. Zij geven niet enkel een weergave van de feiten, maar stellen ook de vraag naar wat mogelijk is of hoe de werkelijkheid zou kunnen zijn. Daarom vind ik dat de ontmoeting tussen kunst en wetenschap zeer inspirerend kan werken. Zo hadden we bijvoorbeeld in de Munt de opvoering van de opera Fausto, waarvan de muziek werd geschreven door Luc Steels, één van onze VUB pioniers in artificiële intelligentie. In deze opera wordt de digitale technologie geëxploreerd als een mogelijke wereld van de toekomst.

We moeten de nodige openheid tonen naar de studenten en durven toegeven dat er in ons denken als docent ook lacunes zijn

Ook met ons evenement Mindblowers in de KVS werken we op dat snijvlak van wetenschap en kunst. Hieruit kunnen mooie dingen ontstaan. Ik verwijs ook graag naar het festival Human(art)istic, dat u samen met uw collega Raffi Aghekian organiseert in de Beursschouwburg. Want ook op het vlak van de kunst biedt Brussel – met al zijn culturele instellingen en artiesten – tal van mogelijkheden.

De VUB werd opgericht in 1969. Dat is precies 50 jaar geleden. Zou u me nog iets kunnen vertellen over de manier waarop dat in 2019 zal worden gevierd?

Het is een dubbele verjaardag: 50 jaar VUB als onafhankelijke universiteit en 185 jaar ULB. Het volgend academiejaar zal dan ook samen met de ULB worden geopend. We werken op dit ogenblik aan een mooi boek over de VUB. Daarnaast plannen we een tentoonstelling, De Nacht van de Verlichting en er zullen meerdere eredoctoraten worden uitgereikt. In al die activiteiten willen we tonen waar de VUB voor staat.

Hartelijk dank! Ik kijk hier met veel belangstelling naar uit en hoop dat u al die plannen kan realiseren.


Wil je de papieren versie van De Geus thuis ontvangen? klik hier voor meer informatie.

Over de auteur:

Jan Van Den Brande

Een artikel uit: editie April 2019

Misschien bent u ook geïnteresseerd in…

Jean-Jacques Amy - Anoniem is een vrouw

Jean-Jacques Amy: Voorvechter van abortus

April 2020 | 15 minuten

Tot 1990 was abortus strafbaar in België. Aan de gedeeltelijke depenalisering ervan, met de wet Lallemand-Herman-Michielsens, ging een lange en moeizame strijd vooraf. Jean-Jacques Amy, emeritus-hoogleraar gynaecologie aan de VUB en notoir vrijzinnige, was een van de belangrijke artsen in die strijd. Aan rebelsheid en humanitaire bewogenheid heeft hij nog altijd niets ingeboet, zo blijkt uit zijn boek ‘Anoniem’ is een vrouw'.

Waarom mensen niet zo goedgelovig zijn als we denken

Januari 2021 | 12 minuten

Mensen zijn ontzettend irrationele en goedgelovige wezens. We worden langs alle kanten beïnvloed en om de tuin geleid: door politici, demagogen, reclamemakers en influencers. We trappen met open ogen in fake news en de gekste complottheorieën, eindeloos versterkt door de echokamers van de sociale media. Niet zo, volgens Hugo Mercier.

Een dag in het leven van een sekswerker - magazine De Geus

Een dag in het leven van een sekswerker

Januari 2022 | 15 minuten

Alice is 25 jaar en ex-sekswerker. Jezelf blootgeven, dat vergt veel moed. Alice vertelt meer over hoe ze in het leven als prostituee rolde, hoe een dag als sekswerker eruitziet en hoe moeilijk het is om te stoppen.