Kinderrechten in lockdown
Toen ons land op 18 maart 2020 in lockdown ging en die twee dagen later nog verstrengde waardoor we met zijn allen ‘in ons kot’ moesten blijven, regeerde de angst voor de gevolgen van het toen nog grotendeels onbekende virus. Het was duidelijk dat we als land nauwelijks voorbereid waren op een pandemie. Het onder controle krijgen van de gezondheidscrisis overstemde in eerste instantie alle andere perspectieven. Maar kinderrechten stonden tijdens de lockdown zwaar onder druk. Een korte bloemlezing uit het jaarverslag van het Kinderrechtencommissariaat legt schrijnende wantoestanden bloot. Dat nooit meer.
LAAT KINDERRECHTEN NOOIT MEER IN LOCKDOWN GAAN
Fundamentele rechten en vrijheden zoals recht op onderwijs, sport en spel en hulpverlening werden tijdens die eerste lockdown zwaar aangetast. Die rechten mogen enkel beperkt worden door de overheid, als de inbreuken erop gerechtvaardigd en noodzakelijk zijn. De bescherming van de volksgezondheid is een geaccepteerde rechtvaardigingsgrond. Wel moet de inbreuk wettelijk geregeld zijn. En ook moeten de maatregelen proportioneel zijn en voldoen aan de subsidiariteitsvereiste: is de bedreiging van de volksgezondheid dermate ernstig dat een inbreuk noodzakelijk is, en zijn er geen lichtere maatregelen beschikbaar waarmee de volksgezondheid voldoende beschermd wordt? Wat primeert: de volksgezondheid en de strikte maatregelen, of de veiligheid en het welzijn van de kinderen?
Het perspectief van kinderen, jongeren en hun rechten, kreeg wekenlang nauwelijks aandacht in het beleid en het maatschappelijk debat
Verontrustend was dat deze afwegingen nauwelijks werden gemaakt. Het perspectief van kinderen, jongeren en hun rechten, kreeg wekenlang nauwelijks aandacht in het beleid en het maatschappelijk debat. Dit in cynische tegenstelling tot bijvoorbeeld het recht om naar een tweede verblijf te mogen gaan.
Het Kinderrechtencommissariaat ontving in april en mei tal van alarmkreten van ouders die aanklaagden dat kinderen toen geen enkel recht hadden: ‘Ze mochten niet naar school, ze mochten geen andere kinderen zien, ze mochten niet op een bankje gaan zitten in het park. Ouders klaagden dat volwassenen wel weer mochten winkelen en sporten, maar dat niemand ook aan hun kinderen gedacht had.’
Gelukkig, maar veel te laat, kwam er onder druk van het maatschappelijke middenveld een kentering bij het beleid en in het maatschappelijk debat en kregen kinderrechten terug aandacht. Een kantelmoment daarbij was een enquête in mei, die het Kinderrechtencommissariaat, de Kinderrechtencoalitie en het Kenniscentrum Kinderrechten samen organiseerden en waarbij aan kinderen en jongeren werd gevraagd om hun stem te laten horen. Meer dan 44.000 reacties bevestigden het aanvoelen dat de jeugd al veel te lang niet aan het woord kwam en de maatregelen vooral moest ondergaan. Ook al wisten we toen reeds dat kinderen en jongeren minder kwetsbaar zijn voor de medische gevolgen van COVID-19. Bovendien wisten we toen ook al dat kinderen tot en met de basisschoolleeftijd niet of nauwelijks een rol spelen in de verspreiding van het virus.
De conclusies waren glashelder: ‘kinderen en jongeren hadden meer last van stress, verveling en eenzaamheid en thuis was er meer ruzie en geweld. Kinderen en jongeren misten het meest van al hun vrienden en familie en de grote meerderheid wilde liever terug naar school. Heel wat kinderen hadden al twee maanden niemand om mee te spelen en heel wat jongeren kwamen niet of bijna niet meer buiten. Bovendien mochten veel kinderen en jongeren thuis of in de voorziening niet meepraten over de regels.’
Na de publicatie van de resultaten van de enquête kwamen kinderrechten meer en meer op de voorgrond. Gaandeweg werd er meer rekening gehouden met het perspectief van kinderen en jongeren.
Vlaams kinderrechtencommissaris Caroline Vrijens stelde op 18 november haar jaarverslag 2019-2020 voor met de passende titel: Laat kinderrechten nooit meer in lockdown gaan. De impact van de coronamaatregelen op kinderen en jongeren loopt als een rode draad door dit jaarverslag.
Vooral voor kinderen en jongeren in een kwetsbare situatie zonder vangnet was de coronacrisis een mokerslag
Het Kinderrechtencommissariaat geeft aan dat vooral voor kinderen en jongeren in een kwetsbare situatie zonder vangnet de coronacrisis een mokerslag was. Denken we maar aan minderjarigen zonder verblijfspapieren, met een beperking of met zware financiële of andere moeilijkheden thuis, kinderen in een voorziening. ‘Zij verdwijnen uit beeld als de diensten sluiten waar je asiel aanvraagt, als de scholen dichtgaan en jeugdhulpvoorzieningen hun poorten sluiten voor de buitenwereld. Iedereen zocht alternatieven: online registratie van asielaanvragen, afstandsonderwijs, videocontact tussen ouders en kinderen in de zorg, ja zelfs onlinezorg.’ Maar dat basisrechten onder druk kwamen, daar was het Kinderrechtencommissariaat getuige van. ‘Voor heel wat kinderen, jongeren en hun gezin is het online alternatief geen valabele keuze.’
EEN LETTERLIJKE BLOEMLEZING UIT DIT JAARVERSLAG
‘Een moeder stelde ons vragen over het recht op opvang en ondersteuning op school. Haar drie kinderen moesten zich voor hun schoolwerk behelpen met haar smartphone. Ze wilde de school hulp vragen, maar ze wist niet waar ze recht op heeft. Of de tienjarige Aya die de onlineles op het toilet volgde omdat er thuis nergens anders plaats was.’
‘We kregen een melding van een gezin met vier kinderen met ASS, mentale beperkingen en psychische problemen. De coronamaatregelen schaften hun huishoud en verpleeghulp af. De therapeutische ondersteuning en de thuisbegeleiding konden alleen nog online. De moeder klaagde dat dat voor jonge kinderen met ASS niet haalbaar is. En ook voor de ouders werd de situatie onhoudbaar met de kinderen fulltime thuis.’
‘Of de vijftienjarige Dave die in februari dringend zijn consulent (jeugdrechtbank) wilde spreken omdat hij het niet meer zag zitten in het begeleidingstehuis. Hij wilde naar huis en voelde zich niet meer goed. De consulent beloofde half maart een gesprek met hem maar door corona moest Dave uiteindelijk wachten tot half augustus.’
‘Of Kevin, een kleuter van vijf. Hij moest in de voorziening dagen aan een stuk in quarantaine nadat hij terugkwam van een bezoek thuis. Hij kon dat alleen maar wenend via Skype vertellen aan zijn papa. Of de vijfjarige Elize. Haar ouders moesten de verschrikkelijke keuze maken tussen hun dochtertje met een beperking thuis opvangen of in de voorziening laten. Ze konden niet anders dan steunen op de voorziening. Eerst dachten ze dat het voor een week of vier zou zijn, maar dat werd elke keer langer, en bellen lukt Elize niet. Na acht weken kwam de verlossing en kon bezoek eindelijk weer. Maar elkaar aanraken nog niet. Net door haar beperking is fysiek contact zo belangrijk voor Elize. Ook al droegen de ouders mondmaskers, waren ze bereid handschoenen te dragen en een schort, fysiek contact bleef verboden.’
Indien we het beschavingsniveau van onze samenleving zouden meten aan de hand van kinderrechten tijdens de eerste lockdown, dan komen we er bijzonder bekaaid af
‘Een medewerker van een kinderpsychiatrische afdeling mailde ons omdat hij erg bezorgd was over een preventiemaatregel: elke nieuwe jongere moest op zijn afdeling verplicht in quarantaine, zelfs na een suïcidepoging of een psychiatrische crisis. Hij had het over een zestienjarig meisje dat na een crisis binnenkwam omdat ze tegen zichzelf beschermd moest worden en meteen zeven dagen in eenzaamheid en afzondering in haar kamer moest blijven. Na zo’n crisis brengt dat meer schade toe dan herstel: hij begrijpt er absoluut niets van.’
‘Of de twee nietbegeleide minderjarige Marokkaanse jongens van vijftien en zestien jaar die door de politie ’s nachts slapend gevonden werden op straat. De politie bracht ze naar de daklozenopvang. Ze wilden samen blijven en belandden op straat omdat door de coronamaatregelen alleen de jongen van vijftien opvang kon krijgen van Fedasil. Of de zestienjarige Afghaanse jongen die overtuigd was dat hij zijn asielaanvraag online correct geregistreerd had, maar die na twintig dagen nog altijd op straat sliep. Toch had hij op zijn smartphone gelezen dat zijn aanvraag succesvol doorgestuurd was naar de Dienst Vreemdelingenzaken. Niet dus.’
LESSEN UIT DE CORONAMAATREGELEN
Indien we het beschavingsniveau van onze samenleving zouden meten aan de hand van kinderrechten tijdens de eerste lockdown, dan komen we er bijzonder bekaaid af. Hoopvol is dat er lessen werden getrokken en dat het beleid nu inzet op het openhouden van scholen, de hulpverlening en het openhouden van sportclubs en jeugdbewegingen (althans voor kinderen onder de twaalf jaar).
De belangrijkste les na de eerste lockdown is dat kinderen en hun rechten nooit meer aan onze aandacht mogen ontsnappen.
De belangrijkste les na de eerste lockdown is dat kinderen en hun rechten nooit meer aan onze aandacht mogen ontsnappen
Tijdens de lockdown zijn algemene en drastische maatregelen genomen voor alle sectoren. De sluiting van de scholen en het verminderen of in een andere vorm aanbieden van jeugdhulpverlening en -bescherming waren zéér ingrijpend. Over de werkelijke concrete impact van de gevolgen van de coronacrisis op kinderen in Vlaanderen op middellange en lange termijn, is op dit moment nog weinig geweten.
Wel weten we dat kinderen, jongeren en jongvolwassenen contact nodig hebben om zich te ontwikkelen. In de verschillende fasen van die ontwikkeling hebben zij stimulans, uitdaging en begeleiding nodig die past bij wat zij op die leeftijd nodig hebben. Hiervoor is contact met ouders, opvoeders, familie, belangrijke andere volwassenen, leeftijdsgenoten en professionals cruciaal. School en beweging spelen daarbij een belangrijke rol. Onderwijs bevordert de taal- en kennisontwikkeling en de sociale ontwikkeling. Ook vaardigheden zoals samenwerken, doorzetten en problemen oplossen worden op school of tijdens groepsactiviteiten geleerd. Beweging bevordert het lichamelijke en emotionele welzijn.
Kinderen, jongeren en jongvolwassenen hebben contact nodig om zich te ontwikkelen
Ook weten we dat kinderen en jongeren in kwetsbare omstandigheden meer risico lopen op negatieve gevolgen. Ouders die lager opgeleid zijn of in armoede leven, voelen zich minder kundig om hun kind te ondersteunen bij thuisonderwijs. Dit vergroot de kansenongelijkheid. Armoede, een beperkt sociaal netwerk, het langdurig combineren van thuiswerk en thuisonderwijs, discriminatie, een dreigend ontslag, onzekerheid over de toekomst, ziekte van familieleden of teruglopende inkomsten veroorzaken stress bij ouders. Dit kan een direct effect hebben op het welbevinden en de ontwikkeling van kinderen en jongeren.
Het is niet bemoedigend dat (kinder)armoede in deze coronatijd nog is toegenomen en nu reeds één op de zes kinderen in Vlaanderen treft. De gezinnen met de laagste inkomens hebben de kleinste spaarbuffers en zijn dan ook het kwetsbaarst om levensnoodzakelijke uitgaven te kunnen blijven doen, zoals dagelijkse inkopen en huur. Voor kinderen uit gezinnen onder de armoedegrens zijn de gevolgen dramatisch. De EU-SILC-enquête van 2009 ging dieper in op de levensomstandigheden van min-zestienjarigen. De resultaten zijn frappant. Ze hebben niet alleen minder toegang tot materiële goederen (nieuwe kleren, speelgoed, een fiets, boeken …) maar ook tot een veilige plaats om buitenshuis te spelen, een aangename plek om te leren of huiswerk te maken. Meer dan een kwart van de kinderen uit arme gezinnen kan om financiële redenen niet regelmatig deelnemen aan vrijetijdsactiviteiten buitenshuis, omdat dat te zwaar zou doorwegen in het gezinsbudget. Ze hebben ook minder sociale contacten dan andere kinderen: in 11% van de arme gezinnen is er geen geld om verjaardagen of feesten te vieren, en in 13% van de gezinnen kunnen de kinderen geen vriendjes uitnodigen. Die kinderen ervaren vaak chronische stress. Dat kan de structuur van hersenen verzwakken en langdurige gevolgen hebben met betrekking tot het leervermogen, gedrag en de lichamelijke en geestelijke gezondheid.
Het is niet bemoedigend dat (kinder)armoede in deze coronatijd nog is toegenomen en nu reeds één op de zes kinderen in Vlaanderen treft
Tot slot kunnen we enkel maar de woorden van Vlaams kinderrechtencommissaris Caroline Vrijens onderschrijven: ‘De crisis heeft ons veel geleerd. Ze toonde hoe belangrijk en hoe dringend de strijd tegen kinderarmoede is. Ze toonde dat gezinnen het niet alleen kunnen. Ze onderstreepte het enorme belang van scholen en van openbare ruimte, zeker voor kwetsbare kinderen en jongeren. En ze toonde dat kinderen en jongeren vaak nog altijd geen stem krijgen als er beslissingen genomen worden. Terwijl ze het recht hebben om gehoord te worden. Kinderrechten mogen we nooit meer in lockdown laten gaan.’
Het jaarverslag 2019-2020 van het Kinderrechtencommissariaat Laat kinderrechten nooit meer in lockdown gaan is te vinden op www.kinderrechtencommissariaat.be.
Wim Taels
Wim Taels is directeur van De Cocon, Jeugdhulp aan Huis.
Misschien bent u ook geïnteresseerd in…
Ex-Trans
Oktober 2021 | 10 minutenDe Brusselse Elie Vandenbussche is 22. Als adolescent dacht ze dat ze trans was en ging in transitie. Dat bleek een vergissing, met onomkeerbare gevolgen.
Een geschiedenis van vrouwelijke seksualiteit
Januari 2023 | 10 minutenIk ben een jonge vrouw van vierentwintig en ik hou van seks. Deze uitspraak voelt anno 2022 nog steeds aan als gedurfd. Praten over het aantal bedpartners of welke dingen ik leuk vind tussen de lakens blijven een moeilijk gegeven. Zowel in het dagelijkse leven als in Tv-programma’s en films hoor je immers regelmatig opmerkingen die impliceren dat je als vrouw toch maar beter niet te veel bedpartners hebt. Die vrouwen worden dan bestempeld als ‘gemakkelijk’ en zouden daarmee geen goede match zijn voor een langdurige relatie.
Vrijzinnig humanistische morele bijstand in het huisvandeMens Gent – Eeklo
Oktober 2023 | 5 minuten'Als mensen moeten we het zelf doen, maar daarom niet alleen', is voor huisvandeMens Gent - Eeklo de essentie van wat vrijzinnig humanistische morele bijstand voor hen betekent.