Niet alles, maar veel begint bij luisteren -Tachini

In 2022 trokken Dominique Willaert, Jos Van Herreweghe, Yasmina Besseghir en Freddy Willems met de steun van Vermeylenfonds en het fonds Pascal Decroos gedurende vier maanden traag en luisterend door de Denderstreek. Bezorgd over de uitgesproken hoge scores van het Vlaams Belang in enkele Dendergemeenten ontdekten ze in de straten en de wijken wat er bij de mensen leeft. Op een onbevooroordeelde manier luisterden ze naar de verhalen over de impact van de snelle en ingrijpende veranderingen op de inwoners van de Denderstreek. Ze staan stil bij obstakels, kwetsuren en dromen van de nieuwkomers en geven een stem aan de lokale inwoners. Velen onder hen voelen zich wat verloren en rouwen omwille van de afbouw van de lokale tewerkstelling, het verdwijnen van heel wat vaste tradities en worstelen met de toegenomen complexiteit van de samenleving. De opeenstapeling van verlieservaringen maakt dat een ruime groep mensen de traditionele partijen de rug toekeert en op de extreemrechtse partij Vlaams Belang stemt. In plaats van deze groep mensen te demoniseren en te isoleren wil dit project ons oproepen om blijvend met hen in gesprek en dialoog te treden. In september verschijnt bij uitgeverij Epo het relaas van deze tocht samen met de portretten van de geïnterviewden. Het vormt de basis voor een nieuw project waarbij een brede coalitie van middenveldorganisaties (Vermeylenfonds, Avansa, Masereelfonds, huisvandeMens, Hart boven Hard, Saamo, Beweging.net ...) in het voorjaar 2024 samenwerken om opnieuw te investeren in de Denderstreek en er sociale praktijken te ontwikkelen om de dialoog tussen mensen te herstellen in Ninove, Aalst, Denderleeuw, Liedekerke en Geraardsbergen. Ze roepen de hogere overheden op om zorgzaam en doordacht te investeren in de landelijke regio’s van niet alleen ons land, maar in heel Europa. We schenken u bij wijze van voorpublicatie twee verhalen uit de Denderstreek.

Ik ben erin geslaagd een dik vel te ontwikkelen

HET VERHAAL VAN TACHINI

‘Hoe komt een jonge, zwarte man vanuit Nederland in Aalst terecht?’ Tachini denkt even na. ‘Ik was 15 toen m’n ouders, m’n twee zussen en ik vanuit Nederland naar Aalst verhuisden. Voor mij voelde het aan alsof ik alles moest achterlaten wat ik in Nederland had opgebouwd. Ik ging er graag naar school, had veel vrienden, speelde voetbal op een aardig niveau en ik maakte muziek. Plots vertelde m’n vader dat ze hadden besloten om naar België te verhuizen.’ ‘Wie maakte de beslissing om te verhuizen?’ ‘Mijn ouders zijn altijd heel betrokken geweest op ons en ze zijn dit nog steeds. Ze waren ervan overtuigd dat we het hier in België beter zouden hebben. Ik kan niet zeggen dat we met ons gezin rond de verhuis hebben onderhandeld. Kinderen hebben meestal een groot respect voor hun ouders wat maakt dat de beslissingen van de ouders weinig in vraag worden gesteld. M’n ouders brachten ons op de hoogte van hun beslissing. Ik werd ontzettend boos en reageerde heel emotioneel want ik was in shock.’ ‘Wat was er volgens je ouders beter in België in vergelijking met Nederland?’ ‘Wel, in de periode net voor we verhuisden, groeide er binnen de Congolese gemeenschap in Nederland een sterk verlangen om dichter bij Brussel te wonen, dichter bij de Franssprekende Congolese gemeenschap. In Nederland is het niet zo vanzelfsprekend om Frans te spreken. Wij leerden de taal, gingen naar school, zochten en vonden werk. Mijn ouders voelden zich ondanks de grote inspanningen eigenlijk niet gewaardeerd en ze voelden zich helemaal uitgekeken op Nederland en hoopten daarom op een betere toekomst in België. Ze waren er rotsvast van overtuigd dat we het hier beter zouden hebben.’ 

‘Misschien moet ik het begin van ons gezinsverhaal vertellen. Mijn moeder komt uit Kinshasa waar ze mijn papa leerde kennen, die uit een andere regio komt. Ze werden een koppel en ik werd in Kinshasa geboren. Niet veel later vertrok mijn papa. Ze wilden een beter leven. Hij kwam aan in Duitsland maar reisde snel door naar Nederland. Een jaar later werden mijn mama en ik herenigd met m’n papa. Dit was in een asielcentrum in Dokkum, een klein dorpje in het verre en koude Friesland. De jaren nadien hebben we in verschillende asielcentra geleefd, tot ik twaalf jaar was. De voorbije jaren ben ik ons lange verblijf in asielcentra beginnen te ontleden. Eén van de hoofdredenen is dat mijn mama niet over de juiste geboorteakte beschikte. Dit komt niet alleen door de slecht werkende administratie in Congo, maar voor een deel ook door m’n ouders die niet altijd even stipt reageerden op de vraag naar de nodige documenten. Na ongeveer tien jaar verwierf mijn pa de Nederlandse nationaliteit, maar m’n moeder en ik hebben de Nederlandse nationaliteit nooit gekregen. Het is ons pas hier in Aalst gelukt om Belg te worden. In België was de procedure tot gezinshereniging soepeler dan in Nederland en dit was dus ook een van de redenen die speelde.’ 

‘Ook al hebben ze heel lang moeten wachten op een officiële erkenning, ze zeurden nooit, ze hielden vol. Ik heb m’n ouders altijd weten werken en wroeten. Tijdens de weekends trokken we met ons gezin dikwijls op uitstap naar de Matongéwijk in Brussel. In Nederland leven relatief weinig Congolezen, in tegenstelling tot in België. Onderschat niet het belang van tussen dezelfde mensen te kunnen leven en dus dezelfde afkomst, culturele gewoontes en taal te kunnen delen. Later ben ik erachter gekomen dat m’n ouders dat misten.’ Ik ben benieuwd naar hoe de verhuis naar ons land verliep en vraag hem wat hij zich daar nog van herinnert. ‘Ik herinner me niet alle details meer maar alles verliep vlot. Mijn vader had alles grondig uitgezocht. Wij hadden thuis als een van de weinige gekleurde gezinnen een internetaansluiting en via het net zocht hij naar een appartement of huis in Aalst. Hij vond een appartement via een zekere meneer Boudewijn en even later vond hij ook werk als heftruckchauffeur bij een bevoorradingscentrum van Delhaize in Zellik. Aan het eind van de zomer van 2004 verhuisden we naar Aalst.’ 

Ik heb m’n ouders altijd weten werken en wroeten. Tijdens de weekends trokken we met ons gezin dikwijls op uitstap naar de Matongéwijk in Brussel. Onderschat niet het belang van tussen dezelfde mensen te kunnen leven en dus dezelfde afkomst, culturele gewoontes en taal te kunnen delen. 

‘Ik heb een tijdlang gerouwd. Samen met m’n zussen had ik tijd nodig om de verhuis te verwerken. Wij waren toen een van de eerste zwarte gezinnen die vanuit Nederland naar Aalst verhuisden. Ik vond Aalst en de streek errond lelijk. De mikmak aan bouwstijlen en alles door elkaar en bijna geen enkel huis had een voortuin. Maar vooral de taal was een van de eerste grote euvels. Toen ik hier toekwam dacht ik dat elke Vlaming ons Hollands zou begrijpen, maar niets was minder waar. Ik herinner me nog haarscherp de eerste dag op mijn nieuwe school, de Dames van Maria, hier in Aalst. Ik zat naast Kimberley uit Wetteren. In één van de eerste lessen deelde ze haar schoolboek met mij. De les ging over de stofwisseling in het menselijk lichaam. Plots sprak ze me aan maar ik begreep haar totaal niet. Ik zei op mijn beurt iets tegen haar maar ook zij verstond mij niet en ik dacht: help, waar ben ik terechtgekomen? Ik was totaal van slag, want ik dacht dat iedereen mijn Hollands zou verstaan, maar nee. Ik moest dus vooral het lokale dialect leren begrijpen en spreken. Nu nog, bijna elke dag, leer ik nieuwe zegswijzen of dialectwoorden bij. Kimberley is trouwens nog steeds een heel goede vriendin.’ 

‘Waren er nog andere jongeren met een migratieachtegrond op je school?’ ‘In mijn klas was ik de enige Afrikaan. Daarnaast was er nog een Marokkaans meisje maar alle andere jongeren kwamen uit Aalst of omgeving. In de andere klassen zaten er ook niet echt veel gekleurde jongeren.’ ‘Deed de school inspanningen om jou zich thuis te laten voelen op school?’ ‘Nee, ze deden niet echt inspanningen. Toen ik mij aanmeldde had ik de school verteld dat ik in Nederland met succes een richting had gevolgd dat gelijk staat met jullie ASO-richting. Maar zonder enige vorm van test af te leggen werd ik in de richting van technisch onderwijs georiënteerd. De school deed enkel wat ze dacht te moeten doen, maar hanteerde geen onthaalbeleid voor nieuwe leerlingen zoals mij. Alles wat goed was in Nederland hebben we achter moeten laten en het koude onthaal hier deed extra pijn.’ 

‘In mijn klas was ik de enige Afrikaan. Daarnaast was er nog een Marokkaans meisje maar alle andere jongeren kwamen uit Aalst of omgeving. In de andere klassen zaten er ook niet echt veel gekleurde jongeren. 

‘Mijn ouders waren bezig met de verhuis, met zich te installeren en met hun werk. Ze hadden geen tijd om mee te gaan naar de opendeurdagen en waren ook niet mondig genoeg om tegen dit soort beslissingen in te gaan. Ik kwam dus in het BSO terecht, in de opleiding verkoop. Niet uit interesse, maar omdat ik weigerde om een jaar over te doen. Op het einde van het secundair kwamen we er pas heel laat achter dat al m’n klasgenoten een zevende jaar zouden volgen. M’n ouders hadden toen al wat extra ruimte in hun leven en motiveerden me met de woorden: zorg dat je het goed doet op school zodat je later kan aantonen dat je geschikt bent als donkere jongen. Ik wist dat ik het met een getuigschrift uit het BSO niet zou redden en dus volgde ik een zevende jaar. Ik was de enige jongere van kleur in die klas en de enige die verder studeerde. Ik was gedreven en gemotiveerd. Het jaar daarop wou ik naar de Hogeschool, maar deze sprong bleek al snel te groot. Toen pas kreeg ik zicht op wat studeren echt inhield, maar de kloof was te diep. Ik schakelde over naar het volwassenonderwijs en volgde een graduaatsopleiding sociaal-cultureel werk. Het is op het VSPW, dat ik samen met andere leerlingen van kleur mijn draai heb gevonden.’ 

Bij onze aankomst stond alles in het teken van meedoen met de rest, je aanpassen of opkrassen. Als je hier aanvaard wilde worden, wist je meteen wat er jou te doen stond 

Ik vraag Tachini of hij in de beginjaren ooit het gevoel had dat de mensen van hier zich in zijn schoenen probeerden te verplaatsen. Hij denkt opnieuw lang na. ‘Wat een vraag’ lacht hij. ‘Ik merk dat er weinig mensen zijn die erin slagen om de verschillende lagen in onze identiteit onder ogen te zien. Meestal word je enkel en alleen op basis van je huidskleur of afkomst gejugded. Je voelt meestal alleen maar aandacht voor de verschillen en niet voor de zaken die we gemeen hebben. Ik zou mezelf in een slachtofferrol kunnen wentelen, maar dat wil ik niet. Bij onze aankomst hier stond alles in het teken van meedoen met de rest, je aanpassen of opkrassen. Als je hier aanvaard wilde worden, wist je meteen wat er jou te doen stond. Een van de eerste plekken waar ik dit voelde, was aan de loketten van de stad Aalst. Je kreeg meteen de boodschap dat Vlaams de voertaal was en niets anders. Gelukkig spraken wij Nederlands, maar wat met de mensen die anderstalig zijn en hier neerstrijken?’ ‘Scheelt er iets aan onze Vlaamse mentaliteit?’ ‘Ik wil hier genuanceerd op antwoorden. Ik ben zelf een heel sociaal iemand en in Nederland had ik best wel wat vrienden, dat waren heel leuke tijden. Hier in Aalst was er allereerst de drempel van het Aalsters dialect, maar ik denk dat Vlamingen en westerse mensen in het algemeen wat gereserveerder zijn. Ik ervaar Afrikanen als warme en uitbundige mensen, terwijl ik onze samenleving hier heel individualistisch vind. Het heeft me dus behoorlijk wat moeite gekost om openingen te vinden en in het hart en ziel van de mensen te kunnen kijken. Veel van jullie principes en gewoontes waren ronduit nieuw voor ons.’ 

‘Ik merk dat er weinig mensen zijn die erin slagen om de verschillende lagen in onze identiteit onder ogen te zien. Meestal word je enkel en alleen op basis van je huidskleur of afkomst gejugded 

Ik vertel Tachini dat de lokale omwoners veelal denken dat de zwarte mensen die hier komen wonen tot een en dezelfde gemeenschap behoren en vraag hem hoe de mensen met Afrikaanse roots omgaan met de onderlinge verschillen. ‘Ik weet dat andere zwarte gemeenschappen ons, de Congolezen, soms als hoogmoedig of betweterig ervaren. Ik ervaar dat niet echt als een verwijt, maar eerder als een cliché en ieder van ons gebruikt clichés in een poging om de anderen te begrijpen. De Antwerpenaren worden door de West-Vlamingen toch ook nogal scheef bekeken, toch?’ lacht hij. ‘Ik heb ontdekt dat jullie samenleving er vroeger vooral één van zuilen was en dat mensen zich op basis van religieuze en ideologische waarden en overtuigingen rond een zuil organiseerden. In Afrika organiseren wij ons vooral in stamverbanden en dus zijn onze organisatievormen sterk geënd op de etnische, geografische en culturele kenmerken. Pas vrij recent in onze Afrikaanse geschiedenis adapteerden we Europese juridische en politieke organisatievormen die we integreerden in onze inheemse organisatievormen. Het is belangrijk om zowel de inheemse als Europese organisatievormen te erkennen en niet te denken dat enkel de Europese Verlichtingswaarden mensen en volkeren vreedzaam en harmonieus doen samenleven. Want qua oorlogen is het Europese continent toch ook niet echt bespaard gebleven’ knipoogt hij. 

‘Als jou als inwoner met een migratieachtergrond kwetsende blikken en opmerkingen te beurt vallen, hoe traumatiserend is dit?’ ‘Het hangt af van persoon tot persoon, denk ik. Wanneer je keer op keer gekwetst wordt door afkeurende en vijandige blikken en woorden, dan kweek je ofwel een dikke huid, ofwel maakt het jou ziek. Je kan als nieuwkomer niet kiezen hoe je hier mee omgaat. Veel heeft te maken met zowel je persoonlijkheid en de manier waarop je al dan niet bescherming en steun in je omgeving vindt. Maar je houdt er hoe dan ook littekens aan over. Ik ben erin geslaagd een dik vel te ontwikkelen. De meeste mensen die ik in Aalst heb ontmoet waren eerder bang en ongerust, dan dat ze racistisch waren. Het zijn vooral de politieke leiders die onze bevolking angst aanjagen en veel minder wijzelf’ zegt Tachini. ‘Heel wat racistisch gedrag komt voort uit onwetendheid en onzekerheid. Mijn vader en moeder werken beiden hard, ze dragen bij aan de sociale zekerheid, ze doen hartstikke hun best, maar ze ontvangen nauwelijks sociale erkenning voor hun vele inspanningen en engagementen. Nauwelijks iemand heeft het over wat ze bijdragen aan onze samenleving.’ 

‘Heel wat racistisch gedrag komt voort uit onwetendheid en onzekerheid. Mijn vader en moeder werken beiden hard, ze dragen bij aan de sociale zekerheid, maar ze ontvangen nauwelijks sociale erkenning voor hun vele inspanningen en engagementen 

Ik vertel Tachini dat ik hem als heel bedachtzaam ervaar. Hij vraagt me wat ik met dit woord bedoel en ik antwoord dat ik merk dat hij de tijd durft te nemen om in stilte na te denken om dan heel zorgvuldig z’n gedachten en visie te formuleren. ‘Wat een mooi woord, ik zal dit onthouden want ik herken me in dat woord. Ik denk inderdaad graag na en de manier waarop je de dingen verwoordt is heel belangrijk. Het helpt om mezelf en anderen beter te begrijpen.’ 

‘Wanneer ben jij je als jongere ervan bewust geworden dat er een politieke partij als het Vlaams Belang bestond?’ ‘Dit heeft best wel een tijd geduurd. Ik wist uit m’n periode in Nederland wie Pim Fortuyn was. Ik heb hier een heel scherpe herinnering over. Toen ik een jaar of tien was, zat mijn beste vriend Wouter naast mij in de klas. Op een dag – in de aanloop naar de Nederlandse verkiezingen – maakte Wouter een tekening van Pim Fortuyn met in een ballonnetje zijn gekende slogan ‘at your service’. Ik wist niet eens wat het betekende maar voelde wel de dreiging van deze man en z’n woorden. Ik heb Wouter hier nooit over aangesproken maar ik wist dat zijn vader achter Pim Fortuyn stond. Zijn vader was een hardwerkende man en zijn mama was huismoeder. Ik kwam er vaak en graag over de vloer. Ik weet nog dat ik toen dacht: ‘maar jij speelt toch met mij en je gaat met mij om alsof we de beste vrienden zijn’. De opkomst van Pim Fortuyn, die door de media werd neergezet als een vijand van de buitenlanders, joeg mij heel veel schrik aan.’ 

‘Hoe langer ik hier ben, hoe vaker ik te horen krijg dat we ons moeten aanpassen. Maar wie zijn die ‘wij’ en wat wordt er bedoeld met aanpassen? Ik hoor die woorden niet alleen uit de mond van Filip Dewinter, Thierry Baudet of Geert Wilders maar ook uit de mond van Mark Rutte of Conner Rousseau komen. Toen ik jonger was deden dit soort uitspraken mij pijn omdat ik het toen allemaal niet zo goed begreep. Nu besef ik dat dit soort uitspraken passen in het vieze politieke spel waarbij het niet langer om het verdedigen van onze democratische grondwaarden maar over het binnen halen van stemmen gaat. De maatschappelijke problemen zijn structureel van aard en hebben veel minder te maken met de zogenaamde culturele verschillen tussen de bevolkingsgroepen. Maar ik hoor onze politici het nauwelijks nog hebben over die structurele oorzaken.’  

‘Ga jij zelf stemmen?’ ‘Ik ben best kritisch, maar ik ga stemmen ja! Maar ik stel me dikwijls de vraag of de oplossingen vanuit de politieke wereld zullen komen. Al vanaf het begin van de mensheid bouwen we instellingen en instituties uit waarop we onze democratie en rechtsstaat schragen. Maar in veel gevallen zijn deze instellingen en instituties meer met zichzelf bezig dan met de noden en de uitdagingen van de mensen. De kloven worden alleen maar groter. Ik heb dus grote twijfels of het ‘de politiek’ en ‘de instituties’ zullen zijn die het voor elkaar zullen krijgen. Ik blijf veel mensen met goede bedoelingen ontmoeten en zij houden voor mij dit verhaal wat in evenwicht. Ik wil blijven leren naar wat er van deze wereld een betere plek kan maken.’ 

Al vanaf het begin van de mensheid bouwen we instellingen en instituties uit waarop we onze democratie en rechtsstaat schragen. Maar in veel gevallen zijn deze instellingen en instituties meer met zichzelf bezig dan met de noden en de uitdagingen van de mensen. De kloven worden alleen maar groter 

Tachini wil nog graag het verhaal vertellen hoe hij z’n vriendin Ibine heeft leren kennen. ‘Ibine is geboren en getogen in Gent, maar ze heeft een tante die actief is in vzw t’ Nest in Aalst. Dit is een kleine vzw die maatschappelijk kwetsbare jongeren ondersteunt, vooral op onderwijs-vlak. Ibine kwam regelmatig op bezoek bij haar tante. We hebben elkaar op straat via gemeenschappelijke vrienden ontmoet. Ibine en ik werden verliefd op elkaar en later werden we een koppel. We hebben ondertussen twee dochters. De oudste is negen en de jongste één jaar en twee maanden. Toen we onze eerste dochter kregen, waren we nog beiden aan het studeren. Mijn vriendin staat in het onderwijs. Dit schooljaar heeft ze voor het eerst een vaste job in een methodeschool in Gent. We stellen het goed en we zijn dankbaar. We laten ons omringen door mensen die een warme en goede invloed op ons hebben. Ik geef toe dat materieel welzijn niet onbelangrijk is, maar dit is niet het voornaamste. Binnen tien jaar hopen we wel een eigen woning te kunnen kopen. We gaan dit gewoon doen, ook al zijn de woningen tegenwoordig haast onbetaalbaar. De media en het nieuws volg ik nog nauwelijks. Ik probeer me te focussen op zaken die me kracht geven. Ik ben nu tweeëndertig jaar en sinds een vijftal jaar sta ik in het sociaal-culturele werkveld. Ik ben gestart als straathoekwerker in Aalst, werkte daarna als bruggenbouwer binnen een Gentse zelforganisatie en daarna was ik een tijdlang actief als jeugdopbouwwerker voor de KAJ. Sinds kort werk ik voor de Stedelijke Jeugddienst van stad Gent, als consulent jeugdwelzijnswerk. Samen met mijn gezin woon ik heel graag in Gent, maar een deel van mijn hart ligt nog in Aalst.’
 

BOEKVOORSTELLING 

Vrijdag 22 september 2023, 20:00

‘Marginale driehoek’, ‘wingewest voor extreemrechts’, ‘culturele pechstrook aan de taalgrens’. Voor wie er niet woont, is het niet zo moeilijk de Denderstreek te borstelen. Maar hoe zien de bewoners van Ninove, Aalst, Denderleeuw, Liedkerke, Zottegem en Herzele dat eigenlijk zelf? De tournee doorheen de streek leverde een parelsnoer van verhalen op. Over de teloorgang van de fabrieken, de afbraak van sociale huisvesting en de tijd dat de volkshuizen draaiden als een tierelier. Maar ook over een voormalig Kamerlid dat ’s ochtends vroeg naar het OCMW tuft en zijn koffer vult met het beste vlees van de voedselbank (“zelf gehoord van mijn loodgieter!”), Facebookposts die viraal gaan en het Vlaams Huis in Ninove. En ten slotte ook over de vraag hoe om te gaan met groepen die Vlaams Belang stemmen. Spoiler alert: de auteur roept op te stoppen met hen te demoniseren en in de plaats daarvan met hen in dialoog te gaan.

In aanwezigheid van alle mensen die in het boek aan het woord kwamen, gaan een achttal mensen op de scène in gesprek. De muzikale interventie wordt voorzien door  Tachini Bomangi (spoken word/hiphop).

Locatie: CC De Werf, Molenstraat 51, 9300 Aalst

Organisatie: Vermeylenfonds.

Reservatie via https://bit.ly/3MOsbka

Over de auteurs:

Dominique Willaert

Jos Van Herreweghe

Een artikel uit: editie Juli 2023

Misschien bent u ook geïnteresseerd in…

Caroline Pauwels VUB

50 jaar VUB. Een gesprek met rector Caroline Pauwels.

April 2019 | 15 minuten

2019 staat in het teken van een dubbel jubileum: 50 jaar VUB en 185 jaar ULB. 50 jaar VUB en 185 jaar ULB. Redenen genoeg dus om een bezoek te brengen aan rector Caroline Pauwels. We worden ontvangen in het rectoraatsgebouw, een ontwerp van architect Renaat Braem en bij de studenten beter bekend onder de geuzennaam de ‘sigaar’. De symboliek van het gebouw belichaamt de vrijzinnig-humanistische waarden van de VUB: een open en tolerante levensbeschouwing met het vrij onderzoek als basis.

Jean-Jacques Amy - Anoniem is een vrouw

Jean-Jacques Amy: Voorvechter van abortus

April 2020 | 15 minuten

Tot 1990 was abortus strafbaar in België. Aan de gedeeltelijke depenalisering ervan, met de wet Lallemand-Herman-Michielsens, ging een lange en moeizame strijd vooraf. Jean-Jacques Amy, emeritus-hoogleraar gynaecologie aan de VUB en notoir vrijzinnige, was een van de belangrijke artsen in die strijd. Aan rebelsheid en humanitaire bewogenheid heeft hij nog altijd niets ingeboet, zo blijkt uit zijn boek ‘Anoniem’ is een vrouw'.

Waarom mensen niet zo goedgelovig zijn als we denken

Januari 2021 | 12 minuten

Mensen zijn ontzettend irrationele en goedgelovige wezens. We worden langs alle kanten beïnvloed en om de tuin geleid: door politici, demagogen, reclamemakers en influencers. We trappen met open ogen in fake news en de gekste complottheorieën, eindeloos versterkt door de echokamers van de sociale media. Niet zo, volgens Hugo Mercier.