Vijftig jaar strijd voor het recht op abortus

In België is dankzij de wet Lallemand-Herman-Michielsens van 3 april 1990 vrijwillige zwangerschapsafbreking in bepaalde gevallen toegestaan. Voordien waren alle abortussen strafbaar. Ze werden dan ook uitgevoerd in slechte omstandigheden, met bedenkelijke en vaak gevaarlijke methodes.

Dankzij de seksuele revolutie eind jaren zestig, de strijd van vrouwenbewegingen en de rol van het vrijzinnig humanisme, werd in de jaren zeventig het taboe rond abortus doorbroken. In vrijzinnige kringen was gezinsplanning en abortus al langer bespreekbaar. Het behoort tot de privésfeer en is een beslissing van de vrouw vanuit haar persoonlijke moraal. Iets waar de overheid zich niet in mag mengen, maar dient te reglementeren als een erkende medische handeling opdat de discriminatie van vrouwen kan stoppen. 

De protesten om van abortus een recht te maken konden steeds rekenen op een massa volk

Overtuigd van het zelfbeschikkingsrecht van vrouwen mobiliseerden feministen en progressieven zich onder de slogan ‘baas in eigen buik’. De protesten om van abortus een recht te maken konden steeds rekenen op een massa volk. Een eerste wetsvoorstel werd ingediend door senator Willy Calewaert in 1971. Abortus bleef in principe strafbaar, maar een zwangerschapsafbreking werd mogelijk gemaakt tot vijftien weken na de bevruchting indien er medische indicaties werden vastgesteld door minstens twee artsen, of wanneer er sociale of ethisch-sociale redenen werden erkend door minstens drie artsen. Dit wetsvoorstel werd uiteindelijk niet in behandeling genomen. 

Abortusprocessen 

Her en der werden clandestiene abortuscentra opgericht om ongewenst zwangere vrouwen te helpen. Sommige artsen, waaronder de Naamse Willy Peers en VUB-professor en gynaecoloog Jean-Jacques Amy, kwamen openlijk uit voor het uitvoeren van illegale abortussen. Dat was echter niet zonder gevolgen. Willy Peers werd op 16 januari 1973 gearresteerd omdat hij een abortus uitvoerde bij een minderjarig meisje dat door haar pleegvader verkracht werd. Zijn aanhouding wakkerde het maatschappelijke debat alleen maar aan. De petitie voor zijn vrijlating leverde een kwart miljoen handtekeningen op. Een eerste abortuswetgeving werd toen voorgesteld, maar al snel verworpen door het parlement.  

De toenmalige minister van Justitie Vanderpoorten sloot daarop een overeenkomst met de magistratuur om de vervolgingen voor abortussen op te schorten.  

Dit akkoord hield stand tot in 1981, toen de Brusselse procureur-generaal Victor Van Honsté vond dat de politiek lang genoeg getalmd had en dus de directieve niet langer zou volgen. Het resulteerde in een opeenstapeling van abortusprocessen. Jean-Jacques Amy werd toen veroordeeld tot één maand gevangenisstraf omdat hij een zwangerschapsafbreking verrichtte bij een meisje dat op dertienjarige leeftijd zwanger werd van haar nauwelijks één jaar oudere stiefbroer, met wie ze een kamer deelde.

Kollektief Anticonceptie 

Ook in Gent streed men actief voor het recht op abortus. Het Gentse abortuscentrum Kollektief Anticonceptie (KAC) werd op 10 april 1980 opgericht en voerde stevig actie met lezingentournees, fakkeltochten, manifestaties, vergaderingen over wetsvoorstellen en de juridische strijd tegen de abortusprocessen. Het moet dus niet verbazen dat zij het doelwit werden van de Bijzondere Opsporingsbrigade (BOB), de toenmalige federale politie. 

Na een klacht waarin het KAC impliciet werd verklikt, hielden ze het centrum twee maand in de gaten en noteerden de nummerplaten van al wie er binnen ging. Op 22 november 1983 vielen ze er binnen voor een huiszoeking. Gelukkig lagen er toen geen medische dossiers meer, die werden systematisch overgebracht naar een geheime bewaarplaats. Al het medische materiaal werd wel in beslag genomen en het centrum moest noodgedwongen drie maanden de deuren sluiten. 

De petitie voor de vrijlating van dokter Willy Peers leverde een kwart miljoen handtekeningen op

Bovendien volgde er het ‘monsterproces’ tegen een zestigtal mensen, waaronder artsen zoals Marc Cosyns en medewerkers als Lucie Van Crombrugge, maar evengoed sympathisanten en enkele patiënten en hun partners. Uiteindelijk werden ze door de Gentse rechtbank in 1988 vrijgesproken, maar het Openbaar Ministerie ging in beroep waar er wel een veroordeling kwam met minimumstraffen. Het KAC stapte daarop naar Cassatie waarbij de uiteindelijke vrijspraak er pas in mei 1992 kwam.  

In de strijd tegen hun vervolging kwam het KAC in persconferenties en debatten met concreet cijfermateriaal en schepte ze een realistischer beeld van de abortuspraktijk, waardoor veel misvattingen ontkracht werden. Zo groeide het aantal voorstanders van een veilige abortus op legale manier.

Lucienne Herman-Michielsens

De Gentse liberale senator Lucienne Herman-Michielsens (1926-1995) was een voorvechter van reproductieve rechten en de legalisering van abortus werd haar levenswerk.  

Het begon toen ze tijdens haar criminologiestudies in de autopsiezaal geconfronteerd werd met de gevolgen van illegale abortus, een beeld dat ze nooit kon vergeten. Later kwam haar echtgenoot als huisarts ook in de achtergestelde wijken van Gent in aanraking met slachtoffers van de ‘engeltjesmaaksters’. Het leidde ertoe dat Herman-Michielsens zich ging inzetten om veilige abortussen toegankelijk te maken voor iedereen en niet enkel voor de rijkere vrouwen die naar een naburig land konden waar abortus wel legaal was. Ze was echter geen voorstander voor een totale liberalisering ervan. Het was voor haar enkel een gerechtvaardigde noodoplossing in bepaalde gevallen, een laatste redmiddel voor wanneer anticonceptie gefaald heeft. Ze hechtte dan ook groot belang aan de noodsituatie ervan. De abortuswetswijziging moest gepaard gaan met meer aandacht voor preventie via voorlichting en het toegankelijk maken van anticonceptiva.  

Dat het haar niet makkelijk werd gemaakt, hoeft niet te verwonderen. Vanuit Pro Vita ontving ze regelmatig dreigbrieven en zelfs een geluidsopname getiteld ‘de kreten van de ongeborene’ met erop een simulatie van het geluid van een foetus die geaborteerd werd. Er werd zelfs eens in het midden van de nacht een kassei door de ruit gegooid met daarop ‘kindermoordenaar’. Ze ontsnapte ook zonder kleerscheuren aan een opstand die ontstond op een vergadering waar het Vlaams Blok op aanwezig was. Het raakte haar allemaal diep omdat ze zelf steeds sereen te werk ging. 

Politiek turbulente tijden

Het eerste wetsvoorstel voor de legalisering van abortus van Herman-Michielsens dateert van 1977. Tijdens die regeringsperiode (1977-1978) werden er net geen tien wetsvoorstellen rond abortus ingediend. Na doorverwijzing ervan naar de Verenigde Commissies voor de Justitie en de Volksgezondheid en Gezinszorg, vervielen ze met het ontbinden van de regering op 14 november 1978. 

In de volgende zittingsperiode van 1980-1981 werden er negen wetsvoorstellen rond abortus ingediend. Ook Lucienne Herman-Michielsens diende op 20 maart 1981 haar wetsvoorstel in. Het werd op 23 april 1981 in overweging genomen door de Verenigde Commissies voor de Justitie en de Sociale Aangelegenheden, maar verviel op 5 oktober 1981 toen de regering viel. 

Het Gentse abortuscentrum Kollektief Anticonceptie (KAC) voerde vanaf de jaren tachtig stevig actie 

De volgende regering (1981-1982) was een coalitie van liberalen en christendemocraten. Herman-Michielsens diende op 2 maart 1982 haar derde wetsvoorstel in dat opnieuw werd doorverwezen naar de Verenigde Commissie voor de Volksgezondheid en het Leefmilieu en voor de Justitie, waar er weinig mee gedaan werd. Op 3 september 1985 werden de Kamers opnieuw ontbonden. 

Tijdens de zittingsperiode 1985-1986 veranderde ze van strategie. Na verschillende pogingen tot een compromis met de CVP ging ze, naar aanleiding van een debat georganiseerd door het KAC, in gesprek met senator Lallemand van de PS. Hoewel zijn voorstellen veel progressiever waren dan de hare, wou zij er nu vooral voor zorgen dat de medisch begeleide abortus erdoor kwam in het parlement. Na een volle dag vonden ze een compromis dat ze op 6 maart 1986 indienden. Het werd doorverwezen naar de Verenigde Commissie voor de Justitie en de Volksgezondheid. Beide senatoren hadden er strategisch kunnen voor zorgen dat ze elk voorzitter waren van een van de twee Commissies. Zo konden ze zelf de agenda bepalen en hun wetsvoorstel bovenaan plaatsen. Toch strandde het opnieuw door de ontbinding van de Kamers op 8 december 1987. 

Op 19 april 1989 werd het wetsvoorstel opnieuw ingediend. Samen met een ander wetsvoorstel van senator Truffaut werd het de basis voor besprekingen in de Commissie. Nadien werd het besproken tijdens de plenaire vergaderingen van 24 oktober en 6 november 1989. Er werden toen verschillende amendementen ingediend en uiteindelijk met een wisselmeerderheid aangenomen. Op 7 november 1989 ging het wetsvoorstel naar de Kamer van volksvertegenwoordigers, waar het op 29 maart 1990 werd aangenomen. Van de aanwezige 207 volksvertegenwoordigers stemden er 126 voor, 69 tegen en 12 onthielden zich. 

De afkondiging van de wet betreffende de zwangerschapsafbreking was evenzeer bijzonder omwille van de mini-koningscrisis. Koning Boudewijn weigerde uit morele bezwaren de wet te ondertekenen. Hij werd toen tijdelijk in de onmogelijkheid bevonden te regeren en trad voor drie dagen af. Daardoor kon de voltallige Ministerraad zelf de wet bekrachtigen. Nadien werd de Koning door de Verenigde Kamers terug in zijn functie hersteld. 

De omstreden abortuswet werd op 5 april 1990 eindelijk in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd. 

Grondwettelijke erkenning vrijzinnigheid

Naast haar strijd voor het legaliseren van abortus, zette senator Herman-Michielsens zich ook actief in voor euthanasie, draagmoederschap, omgaan met mensen met een beperking, de bescherming van geesteszieke personen, familierecht (gezamenlijk belasten van samenwonenden, adoptie en afstamming, erfrecht van de langstlevende echtgenoot), vrouwenrechten en geweld tegen vrouwen, de harmonisering van de pensioenregelingen, de parlementaire onderzoekscommissie rond de ziekenfondsen, de wetgeving op de OCMW’s, de reglementering van de klinische biologie …  

Daarnaast zette ze zich ook in voor de grondwettelijke erkenning van de vrijzinnigheid, iets wat door tegenkanting van de christendemocraten aansleepte tot 1993. Toch zette ze zich er tot het eind van haar laatste mandaat in 1991 voor in. Lucienne Herman-Michielsen was een vrijzinnig humanist die streed voor de menselijke waardigheid, persoonlijke vrijheid en verdraagzaamheid.  

Met dank aan  

Liberas, Roza vzw en de thesissen Parlementair werk van Lucienne Herman-Michielsens van Marie Hoste (UGent, 2020-2021) en Het monsterproces van Lori Verhoeven (UGent, 2017-2018). 

Liza Janssens


Interesse in het volledige nummer van De Geus: 50 jaar Geuzenhuis? Hier lees je het nummer digitaal: Magazine De Geus – juli 2024.

Wil je de papieren versie van De Geus thuis ontvangen? klik hier voor meer informatie.

Over de auteur:

Liza Janssens

Een artikel uit: editie Juli 2024

Misschien bent u ook geïnteresseerd in…

Vrijzinnig centrum Geuzenhuis Gent archief

Vijftig jaar vrijzinnig centrum Gent

Juli 2024 | 10 minuten

Vandaag is de Kantienberg 9 synoniem met het Geuzenhuis. Dit jaar, in 2024, vieren we de vijftigste verjaardag van de vzw achter dit vrijzinnig centrum in Gent. Dit gouden jubileum vormt de ideale aanleiding om nog eens terug te blikken op de zoektocht naar ‘een eigen haard’ voor de vrijzinnige Gentenaars en halt te houden bij de verschillende plekken waar eerdere generaties Geuzen hun thuis hadden.