Kritisch, radicaal en hoopvol – Sixtine Bérard en Sigrid Wallaert
Of ze eigenlijk vertrouwd zijn met elkaars concepten en denken? ‘Vaag, maar niet in detail’, geven Sixtine Bérard en Sigrid Wallaert toe aan de start van ons gesprek. Toch resoneren ze met elkaar, als waren ze twee totaal verschillende uiteindes van eenzelfde organisme. Ze spreken vloeiend de taal van nuance, vallen onder de noemer ‘jonge’ – of zoals ze het zelf liever labelen ‘nieuwe’ – denkers en reiken verder dan hun ‘angry feminist’ stempel. Hun pleidooien voor radicale zachtheid aan de ene en activistische woede aan de andere kant, lijken op het eerste gezicht een taalkundige tegenstelling. Maar in die ogenschijnlijke frictie, ligt een collectief en hoopvol verhaal van zoeken naar die ene daad van verzet, in een wereld die geregeld in brand lijkt te staan.
Sixtine: Het lijkt mij interessant dat mijn TED Talk op Nacht van de Vrijdenker één jaar na mijn afstudeerspeech over radicale zachtheid zal vallen. Schrijven is heel statisch, terwijl mijn pleidooi net bedoeld was als een poreuze momentopname, een opening tot het hebben van een gesprek. Maar in de academische wereld – en daarbuiten – heerst een sterke marktlogica: een onderzoeker wordt gelijkgesteld aan één bepaald concept, of je het nu wilt of niet.
In de academische wereld – en daarbuiten – heerst een sterke marktlogica: een onderzoeker wordt gelijkgesteld aan één bepaald concept, of je het nu wilt of niet (Sixtine)
Sigrid: Ja, je krijgt echt snel een merk. Mijn onderzoek heeft drie elementen: je hebt feminisme, woede en kennisonrecht. Voor mij is kennisonrecht het belangrijkste element daarvan. Maar er wordt altijd het meest gefocust op de woede, omdat het een flashy ding is. Ik vraag me soms af, sta ik in een Excel-file van journalisten als ‘Sigrid Wallaert = woede’? (lacht) Het is ook soms een afweging: in hoeverre ga ik daarin mee en in hoeverre stap ik ervan af? Want na mijn doctoraat, wil ik ‘woede-expert’ blijven? Of ga ik iets anders doen?
Sixtine: Profileren is een must geworden. En dat voelt soms wrang. Ik wou daar niet aan meedoen. Maar uiteindelijk, wat gebeurt er? Het is wel nog steeds Sixtine Bérard en radicale zachtheid, terwijl ik die twee gewoon wou samenbrengen. Ik voel mij veel meer een soort van katalysator.
Sigrid: Daarbij evolueert je denken steeds. Ik ben gestart met schrijven over feministische woede in 2018. We zijn nu vijf jaar verder, en mijn denken is zoveel veranderd. Als je mijn academische publicaties bekijkt op Google Scholar, kan je er snel van uitgaan dat ik vijf jaar later nog steeds exact hetzelfde denk wat ik toen schreef. Terwijl ik dat zie als een continu proces met golven van begrijpen, soms minder en soms meer.
Sixtine: Ik voel wel een urgentie om aan die tekst en dat idee te blijven verder werken. Die twee woorden, radicaal en zachtheid, gaan voor mij echt samen. Zachtheid alleen link ik aan conflictvermijdend gedrag, aan een soort van status quo. De combinatie met radicaal moet er wel zijn. De tekst is oorspronkelijk geschreven vanuit de vraag: op basis van heel veel dingen die al gezegd zijn, hoe kunnen we radicaliteit en radicaal engagement duurzaam maken?
Ik vraag me soms af, sta ik in een Excelfile van journalistenals ‘Sigrid Wallaert = woede’? (lacht) (Sigrid)
Bell Hooks schreef in Theory as a Liberatory Practice: ‘theorie die je niet kunt extrapoleren naar de strijd is waardeloos’. In die tekst maakt ze voor mij heel mooi de verbinding tussen theorie die troost kan bieden en een manier kan zijn om met een chaotische wereld om te gaan. En theoretisch denken, ik doe dat heel graag, ik haal daar troost en energie uit. Dat is mijn manier om mijn engagement duurzaam te maken. Want het is heel belangrijk dat mensen zich kunnen engageren door iets te doen wat binnen hun grenzen ligt en ze bovendien niet verschrikkelijk vinden om te doen. Anders hou je dat niet vol en groeit er verbittering.
Impact ligt toch vaak buiten de academische wereld, denk ik. Als je geluk hebt, gaan twee mensen eens je academische publicatie lezen, om daar dan een halve minuut over na te denken (Sigrid)
Sixtine: Maar ik kan me daar ook schuldig over voelen, dat mijn vorm van engagement heel theoretisch blijft, terwijl er zoveel reële, tastbare problemen in de wereld zijn. Je stelt je vaak de vraag: ‘waar ben ik eigenlijk mee bezig?’
Sigrid: Ja! Je zit dan wat woorden na elkaar te plaatsen en dan denk je: ‘ik zou ook vluchtelingen kunnen gaan helpen’.
Sigrid: Ik dacht net aan iets wat Anja Meulenbelt vorig jaar zei op Vrouwendag. Iemand uit het publiek vroeg: ‘Als ik wil beginnen met activisme, waar begin ik dan?’, waarop Meulenbelt antwoordde: ‘Begin waar je zelf bent.’ Je kan dat op twee manieren interpreteren. Inhoudelijk: begin je engagement voor die identiteitsfactoren waarmee je zelf een band hebt. Maar ook methodologisch. Ik zit nu eenmaal in de academische wereld, dus woorden achter elkaar zetten is ongeveer ook het enige wat ik kan. Dus dan doe ik dat maar (lacht).
Sixtine: Tegelijkertijd kan ik me soms frustreren aan mensen in de academische wereld die zich geen vragen stellen over de balans tussen wat ze allemaal krijgen en wat ze teruggeven. En dat in alle disciplines hé. Maar toch, bij heel erg specifiek academisch onderzoek denk ik: ‘je krijgt hier publieke middelen voor.’ Je moet je wél ergens kunnen verantwoorden; dat er altijd een verklaring kan zijn waarom dat je dat onderzoek mag doen. Je krijgt bepaalde middelen – het is niet erg dat je die krijgt – maar je moet kunnen tonen dat je beseft dat je omringt bent door de wereld en door andere mensen, en dat je hierover ook nadenkt.
De kern van een vertaalslag maken naar een breder publiek ligt eerder in de vraag: hoe kunnen wij ervoor zorgen dat de mensen die zouden moeten meedoen aan het gesprek, dit ook effectief kunnen? (Sixtine)
Sigrid: Ik ben het er eens dat teruggeven nodig is. Een doctoraat is altijd een voorbereiding op. Vanaf dat je dan verder gaat in de academische wereld, ga je sowieso op andere manieren teruggeven. Wetenschapscommunicatie is voor mij dé manier om dan terug te geven, om ideeën buiten de ivoren toren te verspreiden. Impact ligt toch nog vaak buiten de academische wereld, want als je geluk hebt, gaan twee mensen je academische publicatie lezen, om er dan een halve minuut over na te denken.
KUNNEN DEELNEMEN AAN EEN GESPREK
Sigrid: Ik vind dat een link met de buitenwereld, buiten de universiteit er toch zou moeten zijn. Wat moeilijk is, want we mogen ons niet beperken tot het advies dat je soms krijgt van ‘schrijven zodat uw buurvrouw het kan begrijpen’. Als ik denk aan het dorp waar ik vandaan kom, mijn buurvrouw of mijn oma weten amper wat filosofie is, laat staan dat ze daar ook maar iets aan zouden hebben.
Sixtine: Ik vind dat er in die opgelegde vertaalslag soms eigenlijk bijna iets arrogants en paternalistisch schuilt. ‘Je moet dat aan je oma kunnen vertellen’, maar wil zij dat wel? Ik denk dat breder te bezien valt. Zo werkt er iemand die ik ken op een bouwwerf. Voor mijn part mag die mij proberen uit te leggen hoe men een vloer legt, maar dat hoeft niet. Die moet echt geen energie verspillen aan een uitleg als ik daar niet om heb gevraagd.
Het gaat vaak ook om het kunnen meedoen aan een gesprek. De kern van zo’n vertaalslag maken naar een breder publiek ligt eerder in de vraag: hoe kunnen wij ervoor zorgen dat de mensen die zouden moeten meedoen aan het gesprek, dit ook effectief kunnen?
Om Jacques Rancière in Le Partage du sensible, en velen na hem, te parafraseren: ‘vooraleer het gaat over het feit dát er een gesprek plaatsvindt, moet je ervoor zorgen dat er een gesprek kán plaatsvinden. En ook belangrijk, wie er aan dat gesprek kan participeren. Dat is iets wat heel vaak wordt vergeten, ook op vlak van representatiepolitiek. Wie bepaalt welke verhalen er worden aangekaart, in plaats van te focussen op het verhaal dat wordt aangekaart.
Het idee over opentrekken wie er mag spreken en wie er gezien wordt als geloofwaardig is de kern van mijn missie voor het moment (Sigrid)
Sigrid: Het is net met die theorie van kennisonrecht dat ik probeer mijn steentje bij te dragen aan het opentrekken van de van wie er mag spreken. Door aan te kaarten dat verschillende structurele ongelijkheden aan het werk zijn die ervoor zorgen dat sommige mensen veel minder de kans krijgen om te spreken dan andere. Want niet iedereen wordt gezien als iemand die kennis kan hebben, kennis kan verdelen en kennis kan verwerken.
Ik word vaak gelezen als ‘wees kwader!’. Wat helemaal niet mijn boodschap is. Die is eerder: als mensen al kwaad zijn, luister er misschien eens naar (Sigrid)
Door bepaalde vormen van kennisonrecht kunnen mensen hun eigen sociale realiteit niet voldoende vatten, omdat de concepten er niet voor bestaan. Wat ik interpretatie-onrecht noem. Concepten worden namelijk gevormd om mensen met de meeste macht te kunnen vatten. Val je daar op verschillende manieren buiten, dan kunnen die dominante concepten jou niet helpen. Wat het ook veel moeilijker maakt om te communiceren over je realiteit en de lastigheden daarvan. Eén van de manieren om dat toch te communiceren kan woede zijn, maar daar wordt dan vaak negatief op gereageerd of als irrationeel gezien.
Sixtine: Het gaat heel vaak om het luisteren en dan weer over wat wel of niet als waardige kennis wordt beschouwd.
We gebruiken soms een algemeen instrument om dingen te meten die totaal niet hetzelfde zijn. Als je me vraagt wat het lekkerste is, plat water of een patisserie taartje, is smaak dan wel de meest interessante maatstaf? (Sixtine)
Sigrid: Het idee over opentrekken wie er mag spreken en wie er gezien wordt als geloofwaardig is de kern van mijn missie voor het moment. Terwijl ik vaak eerder gelezen word als ‘wees kwader!’. Wat helemaal niet mijn boodschap is. Die is eerder: als mensen al kwaad zijn, luister er misschien eens naar. Ik zou nooit willen zeggen: wees meer kwaad of stook je eigen woede aan. Het is soms moeilijk om die theorie te doen aanslaan.
Sixtine: Ik zou ook totaal niet willen dat een gesprek beperkt zou worden tot één groep mensen. Bijvoorbeeld, ’t is niet omdat ik nu een diploma kunstwetenschappen heb dat mijn broer geen mening mag hebben over een specifiek cultuurbeleid. Maar dat is een heel dubbel iets, hè, want enerzijds vind ik dat eng om snel in een autoriteitsargument te gaan hervallen en anderzijds gebruik ik dat autoriteitsargument soms ook wel. Eén van mijn theoretische expertises is de beeldstrategieën inzake politie in cultuur. Dus eigenlijk politie in de artistieke wereld. En onlangs had ik een tekst geschreven over het MIMA (Millennium Iconoclast Museum of Art in Molenbeek, nvdr.), vol met snedige institutionele kritiek. Ze hadden namelijk een bokswedstrijd georganiseerd tussen Brusselse jongeren en Brusselse politie. Daar was veel kritiek op gekomen, waaronder de mijne. Ik heb het artikel ook naar het Frans vertaald, omdat de protagonisten vooral Franstalig waren en ik vond het deontologisch correct dat zij het zouden kunnen lezen. Mijn vader is Franstalig en hij had het nagelezen. Hij was heel kwaad op mij en vond dat ik te veel ad hominem was, terwijl ik dat altijd probeer te vermijden. Toen heb ik wel op een bepaald moment gezegd van kijk, sorry maar dit is mijn job en het is mijn expertise. Dus, als ik voel dat ik totaal niet au sérieux word genomen, durf ik dat autoriteitsargument wel eens in te zetten. Haar het blijft gevaarlijk, want mijn vader mocht daar echt een mening over hebben. Hij mocht wel niet alles gaan delegitimeren en wantrouwen wat ik had geschreven.
Sigrid: Ik merk wel dat ik veel meer zelfvertrouwen heb sinds ik aan dat doctoraat bezig ben. Het geeft mij een gevoel van legitimiteit dat ik daarvoor niet had, dat ik weet dat ik dingen kan bijdragen aan een gesprek. Maar tegelijk ben ik het zeker ook eens dat niet alleen enkel mensen met een titel, die studies hebben kunnen doorlopen, mogen deelnemen aan conversaties. Dat alleen zij serieus genomen worden.
DE LOOSHEID VAN NUT
Sigrid: Ken je die afbeelding van een venndiagram, dat je doel bepaalt in het leven? Daar staan drie overlappende cirkels op – iets wat nuttig is, iets wat je goed kan en iets wat je leuk vindt – en het centrum daarvan bepaalt je purpose in het leven. Wel, public philosophy ligt voor mij pal in het midden. Al zouden sommigen in vraag stellen of dat in het cirkeltje van ‘nut’ kan zitten (lacht).
Sixtine: Ik heb Kunstwetenschappen gestudeerd, dus met die nutsvraag word ik continu geconfronteerd. Nut is echt een loze term. Het hangt keihard af hoe dat je dat invult, want het is heel contextueel gebonden. Ik vind dat vaak een heel frustrerende vraag. ‘k Bedoel Grieks-Latijn leren aan peuters, da’s iets totaal anders dan Grieks-Latijn leren aan mensen in het middelbaar. Ik ben allergisch aan dat soort opmerkingen van ’is dat nuttig of niet’.
Om te kunnen luisteren is er tijd nodig. De maatschappij is echter zodanig gestoeld op dat supersnel ritme, dat we het ons heel moeilijk kunnen inbeelden dat het anders kan (Sixtine)
Sigrid: Ik vraag me af of theorie een nut moet hebben. Ik vind dat niet elk onderzoeksproject aan die nutsvraag mag onderworpen worden, omdat dat het onderzoeksveld zou verarmen. Maar ik moet wel toegeven dat dit voor mij wel het geval is, omdat ik mijzelf altijd die nutsvraag stel. Ik zou niet tevreden kunnen zijn met een puur theoretisch project, omdat ik toch ‘het voetjes op de grond’ gehalte nodig heb.
Sixtine: Dit gaat heel hard uit van een meetbaarheid van nut. Daarom denk ik dat de slower sciences eigenlijk altijd een beetje de verliezers zijn. Zo is bijvoorbeeld het positieve van cultuur veel moeilijker te meten dan het positieve van de uitvinding van …
Sigrid: Kankeronderzoek?
Sixtine: Ja, en dat is eigenlijk fout omdat we soms een algemeen instrument gebruiken om dingen te meten die totaal niet hetzelfde zijn. Als je me vraagt wat het lekkerste is, plat water of een patisserie taartje, is smaak dan wel de meest interessante maatstaf? Maar maatschappelijk is het wel oké dat we bij het verdelen van subsidies kankeronderzoek tegenover een theatervoorstelling plaatsen. Terwijl cultuur en literatuur per definitie veel trager zijn. Ze appelleren ook op iets wat moeilijker logisch te verklaren valt. En dan zit je weer bij welke type kennis dat al dan niet wordt gewaardeerd
Ik geloof oprecht dat als we zouden vertragen, er al veel zaken beter zouden gaan. Het zou de sociale cohesie en het sociaal vangnet ten goede komen, want nu zijn we te moe. We zijn te moe om voor andere mensen te zorgen. Die zorg besteden we dan uit, maar die uitbesteding werkt dan weer precariteit (wordt gebruikt om aan te geven hoe in onze samenleving onzekerheid op steeds meer levensgebieden doordringt, nvdr.) in de hand. En dan zijn er tekorten. We hebben weinig tijd, alles moet supersnel gaan. Versnelling zorgt ervoor dat bepaalde mensen uit de boot vallen van kennisproductie.
Sigrid: Er is zoveel tijdsdruk in de academische wereld. Je hebt een gezondheids- en financieel privilege nodig om te publiceren, internationaal onderzoek te doen, op congressen te spreken, les te geven … en tussendoor nog een doctoraat te schrijven. Ik ben me heel bewust van de privileges die wij, doctoraatsstudenten, hier in Vlaanderen krijgen ten opzichte van andere landen. En dan komen we terug bij dat teruggeven. Ook daar zou die traagheid welgekomen zijn, om meer aan wetenschapscommunicatie te kunnen doen en meer terug te kunnen koppelen naar een breder publiek. Nu is het omwille van tijdsgebrek vaak kiezen tussen een A1 – publicatie en een essay in bijvoorbeeld rekto:verso.
Het werkt verlammend wanneer je denkt dat je moet zorgen dat je met je beperkte bijdrage zoveel mogelijk doet, waardoor je uiteindelijk niets doet omdat je zodanig aan ‘t nadenken bent wat dé perfecte bijdrage zou zijn (Sigrid)
Sixtine: Om te kunnen luisteren is er tijd nodig. De maatschappij is echter zodanig gestoeld op dat supersnel ritme, dat we het ons heel moeilijk kunnen inbeelden dat het anders kan. Dus als linkse intelligentsia pleit ik ervoor om dat element van klasse weer naar voren te schuiven. Want de verhouding tot tijd vind ik fundamenteel klassengebonden. Je kunt tijd echt kopen.
BLIND STAREN OP PERFECTIE
Sixtine: Om nog even terug te komen op het idee van duurzaam engagement, ik voel de laatste tijd soort spanning tussen het lokale en het globale. Ik deel het idee van Anja Meulenbelt, om te starten waar je bent. Er zijn zoveel zaken die ons totaal overstijgen, dat we er ons op kunnen blindstaren. Focussen op het lokale helpt om niet passief te worden.
Sigrid: Goed advies vind ik: ‘Focus on the details and indicate the bigger picture’. Laten we hiermee starten, hou het grotere geheel in de gaten, maar laat je niet verlammen door wat er allemaal misloopt en nog moet veranderen. Mijn idee is dat het beter is om je best te doen, in plaats van je blind te staren om het perfect te doen.
Sixtine: Dat was ook de conclusie van mijn pleidooi voor radicale zachtheid: we plegen elke dag daden van radicaal zacht verzet. Het gaat soms om kleine dingen, maar actie is nog steeds beter dan passiviteit. Het is misschien niet alles, maar het is wel iets en op dit moment is er niks. Dat idee van de bigger picture overschatten is een heel dominant discours in sommige links-progressieve middens. En dat vind ik heel spijtig en extreem contraproductief. Continu het grotere geheel zien is heel vermoeiend en geen vorm van duurzaam engagement. Links mag heterogeen zijn, ook in de oplossingen die het aanbiedt. Maar nu gebeurt het heel vaak dat een deel van links iets voorstelt, waarop de andere linkse kant dat weerlegt als onwaar.
Sigrid: Links kan heel kritisch zijn voor zichzelf. Maar perfectie op alle vlakken verwachten is inderdaad heel contraproductief. Het werkt verlammend wanneer je denkt dat je moet zorgen dat je met je beperkte bijdrage zoveel mogelijk doet, waardoor je uiteindelijk niets doet omdat je zodanig aan ’t nadenken bent wat dé perfecte bijdrage zou zijn. Dus als ik dan achter mijn bureau zit en denk van: oh ik ben hier een tekst aan het schrijven terwijl dat er mensen verdrinken, maar ik ben dan toch tenminste mijn tekst aan het schrijven. Het is toch iets. Je moet soms ook gewoon beginnen.
We zijn echt niet de eerste om op de barricade te springen. Activisme zou er baat bij hebben om dat intergenerationele wat meer te bestendigen (Sixtine)
Sixtine: Daarbij lees ik heel vaak oudere teksten waarbij ik denk: ‘wow, daar zit ook écht een radicaliteit in, en dat voelt heel erg hedendaags aan.’ In onze obsessie met nieuwigheid wordt er vaak vergeten hoeveel belangrijke bijdragen er al gepasseerd zijn, onder andere aan het feministische discours. We zijn echt niet de eersten om op de barricade te springen. Activisme zou er baat bij hebben om dat intergenerationele wat meer te bestendigen.
Sigrid: Het is belangrijk om ons ervan bewust te zijn dat er al zoveel gebeurd is en dat wij echt niet zoveel nieuws moeten uitvinden. Onze generatie is gewoon nog steeds hetzelfde aan het zeggen en hetzelfde aan het proberen te verwezenlijken.
Sixtine: Dat kan ook heel troostend zijn, omdat het een soort van dubbel werk vermijdt, want er is al zo veel gedaan. Ik denk dat de sleutel echt is dat je onophoudelijk luistert, jezelf openstelt en nieuwsgierig en kritisch blijft.
Sigrid Wallaert is doctoraatsonderzoeker in de filosofie aan de Universiteit Gent en FWO Vlaanderen. Haar onderzoek gaat over feministische woede en kennisonrecht. Haar eerste boek Kwaad spreken: Wie gelooft de boze vrouw? verschijnt op 1 oktober 2023 bij uitgeverij Letterwerk.
Sixtine Bérard is kunstwetenschapper, cultuurcritica en schrijver. Ze reflecteert over podiumkunsten – vroeger als cartooniste bij NTGent en studente Theaterwetenschappen – en nu als occasionele recensente bij Etcetera. In de zomer van 2022 ging ze met deBuren op schrijfresidentie en sinds diezelfde zomer zit ze in de redactie van rekto:verso.
Wil je de papieren versie van De Geus thuis ontvangen? klik hier voor meer informatie.
Misschien bent u ook geïnteresseerd in…
Vier mythes over ecomodernisme
Oktober 2019 | 5 minutenHet ecomodernisme is een groeiende stroming van pragmatische milieubeschermers en armoedebestrijders. Als sympathisant en co-auteur van een boek over ecomodernisme stoort journalist Marco Visscher zich aan de karikaturen die van het ecomodernisme worden geschetst.
Over Donald Trump en het kwaad
Oktober 2019 | 5 minutenIs Donald Trump intrinsiek kwaadaardig, of is hij slechts een amorele opportunist die alleen uit is op geld en macht? Volgens de Amerikaans - Duitse moraalfilosofe Susan Neiman komt het niet aan op intenties, maar zijn het de gevolgen van het handelen die bepalen of iemand goed of slecht is.
Mannen met baarden – Yves Kibi Puati Nelen & Jean Paul Van Bendegem
Oktober 2023 | 15 minutenOp de affiche van Nacht van de Vrijdenker staan dit jaar onder andere Yves Kibi Puati Nelen en Jean Paul Van Bendegem. Kibi (38) is een Antwerpse dichter en performer, Jean Paul (70) een Gentse filosoof en wiskundige. Wat volgt is een geanimeerd gesprek over literatuur en poëzie, engagement, geloof en ongeloof, maar ook over … baarden.